Bij de dood van een zuster.

 

AULA

Grijs waren de lange uren vooraf,

grijs is de betraande ruimte binnen,

grijs zijn de hemel, velden, bomen

en verre duinen achter het glas, grijs

zal straks zijn de as van haar lichaam

daar in een bebloemde kist die wit is.

 

© Coos de Goede 2024

 

GROEPSREIS

 

Jazeker liefste, er wordt gekocht om te kopen, gereisd om

te reizen, gedronken om te zuipen, gegeten om te vreten,

geflirt om te neuken en gevochten om te vechten, maar

niet door ons, liefste, nooit door ons!

 

Toch weten ook wij niet of het mist is of schemering

die aan het duister voorafgaat waardoorheen een

onontkoombare groepsreis ons voert over deze

in een miljardenjarige ruimte tollende bol die ver

na ons, heel ver na ons, liefste, een verlichte nevel

zal zijn door de ontplofte zon.

 

Weten we niet of het zand, sneeuw of as is waarover we

lopen, liefste, maar het licht dat aan de horizon gloort zal

niet van de zon of de maan zijn maar van vuur, van alle

vuren die branden, brandden of zullen branden.

 

En dat ruisen zal niet van de wind in de bomen zijn, liefste,

maar van water, van al het water in de rivieren, meren, zeeën

en oceanen dat ons belaagt. En die donder en bliksem zullen

niet van een onweer zijn, liefste, maar van oorlog, van alle

oorlogen die woeden, woedden of zullen woeden..

 

Laten we voor de goede vrede oorlog maar geen oorlog meer

noemen, liefste, vuur geen vuur en water geen water, laten we

hand in hand, opdat we elkaar niet kwijtraken, volgzaam zwijgend

voortgaan, als insecten op het licht afgaan tot er geen sterveling

meer te bekennen is.

 

© Coos de Goede 2024

 

 

ROEPING

 

Het zonlicht van de late middag neigt al naar avond

maar nog altijd voel je je geroepen op schrift te stellen

wat je wilt vertellen, onbestemd bestemd, nooit erkend

voor jou hing nooit de vlag uit met met een tas eraan

als er voor jou werd geklapt was het uit beleefdheid

niets aan te doen, liefde en vriendschap altijd in deeltijd

maar geen spijt van al die aan het schrift gewijde tijd

je voelt je geroepen, ook nog  nu in het zonlicht van de

late middag al onbenoemd een ander roepen doemt.

 

© Coos de Goede 2023

 

WEERZIN

 

De nacht die zalvend zou moeten zijn bleef lang slapeloos

gepieker over leven en wereld, een late slaap die week als

een geschrokken vogel, geen tijd voor nieuw getob maar

wel voor weerzin jegens de dag die als een dwangbevel voor

je lag: misschien valt het mee, hoopte je tegen die weerzin in.

 

© Coos de Goede 2023

 

 

WIT, ZOALS HET HOORT

 

We eten asperges, witte natuurlijk, en drinken

er witte wijn bij, aan tafels buiten in de zon of

binnen bij de open haard. Oorlogen zijn ver weg

of dichtbij, er is altijd wel ergens oorlog, maar die

van ons is lang geleden en herdenken we in vrede.

 

Ontheemden hebben we er liever niet bij, aan tafel, buiten

in de zon of binnen bij de open haard, als we asperges eten,

witte natuurlijk, met krieltjes, ei, ham, saus en een goede

witte wijn erbij, zoals het hoort, ja toch, zo hoort het toch!

 

De wereld is op sterven na dood als we aan tafel zitten,

buiten in de zon of binnen bij de open haard, witte asperges

eten met alles erop en eraan, er witte wijn bij drinken van faam,

praten, ruziën, lachen, lallen en zingen, stilvallen en met de

wereld begaan een traan wegpinken omdat het zo hoort.

 

© Coos de Goede 2023

 

 

MADELIEFJE

 

Naast een grasveld bezaaid met madeliefjes staat

een eenzaam exemplaar in een kier tussen de stenen

van het voetpad, ontsproten aan een zaadje dat daar

zal zijn heen geblazen door de wind.

 

Rillend met de zonbeschenen witte blaadjes

en het gele hartje toont het zo nog aandoenlijker

en vooral veel kwetsbaarder dan de soortgenoten

in het veld ernaast.

 

Het lijkt je smekend aan te staren tot je er afgeleid

door een fietsend kind op stapt, wat je even daarvoor

afgeleid door dat madeliefje in een hondendrol hebt

gedaan, dan is het geplet en stinkt het.

 

© Coos de Goede 2023

 

 

LOGISCH TOCH

 

Je plukte zwartbestofte bramen op het sluiseiland

naast de hoogovenhaven en vrat ze ter plaatse op.

Je vader zei dat je daar beter geen bramen kon plukken,

laat staan opeten. Hij was van bakker omgeschoold

tot laborant bij de hoogovens: logisch toch.

 

De neerslag van zware metalen was schouderophalend

bekend, als men niet werkte in de havens, de scheepvaart

of visserij was men middenstander of werkte men bij

de hoogovens: logisch toch.

 

Meestal woei en waait de zuidwestenwind IJmuiden

schoon, maar bij noord/noordwester of geen wind hing

en hangt er soms een benauwd geurende, melancholieke

cokesdamp van de hoogovens: logisch toch.

 

KNHS, Estel, Corus, Tata Steel, maar voor jou bleven

het altijd gewoon de hoogovens en het uitzicht over

het kanaal en de sluizen op die rokende dynamiek

aan de overkant is je nog steeds liever dan menig

veel geprezen pracht panorama: logisch toch.

 

© Coos de Goede 2023

 

 

WITTE KAKETOE

 

In de stilte van een wisselend bewolkte zondagmorgen

verwisselde je de eenzaamheid van je zolderkamer voor

de eenzaamheid van de nog slapende stad, ontmoette je,

dwalend over een gracht, voor het raam van een in een

souterrain gevestigde dierenwinkel, een witte kaketoe die

je net zo eenzaam leek als jij toen was: jullie keken elkaar

aan, die vogel gekooid en jij vrij te gaan, ervan overtuigd

dat de wereld eens aan je voeten zou liggen, maar wanneer

en hoe oud werd eigenlijk zo’n kaketoe?

 

© Coos de Goede 2023

 

 

 

IN HET VOORBIJGAAN

 

Uit een tram gestapt op het Roelof Hartplein, waar je ooit in de op de eerste verdieping

van een monumentaal Amsterdamse schoolgebouw gevestigde Openbare Bibliotheek

somber door het met vlokken natte sneeuw en de lichten van het drukke verkeer gelardeerde

donkergrijs van de late winter of het vroege voorjaar in de Van Baerlestraat staarde naar een

niet zo verre verte omdat verder zicht je werd ontnomen door een grauwe waas waarachter

die straat onder verscheidene namen nog heel ver doorging en ook zonder die waas nog altijd

doorgaat, onder andere als Bilderdijkstraat, waar jij toen op kamers woonde, en somber was je

omdat de krant waarin een recensie van je toneelstuk Metamorfose stond, dat je toen met je

toneelgroep  Skene bracht, op onverklaarbare wijze in die bibliotheek was verdwenen en het ook

nog eens een slechte recensie betrof, loop je voor het eerst sinds vele jaren weer eens door de

Cornelis  Anthoniszstraat,  waarin je  niet ver van de hoek het pand weet waar ooit een lang geleden

overleden, eerst zij toen hij,  bevriend echtpaar dat je zeer dierbaar was met hun twee zonen woonde,

een pand  dat hij van zijn vader had geërfd en ver voor voor hun beider dood door hem werd verkocht

om samen met haar en hun jongste zoon, hun oudste zoon was toen al getrouwd en het huis uit,

een modern appartement in een betonnen toren met lift in het noorden van de stad te betrekken,

het pand te verlaten waar jullie,  jij nog jong toen en zij middelbaar, menig troostrijke avond en nacht

in gestaag toenemende beneveling hadden doorgebracht, maar waaraan jij nu met een andere

bestemming, de Oud-Katholieke kerk in de nabijgelegen Ruysdaelstraat voor een kruiswegmeditatie,

voorbijgaat.

 

© Coos de goede 2023

 


 

                ZEVEN ELEGIEËN

                          1

De seringen in je peutertuin fluisterden het al blauw

maar pas veel later begreep je wat het zeggen wou:

jongetje, het wordt niets met jou.

                          2

Tot je niet meer weet zul je weten hoe

je door een oude laan in een wereld liep

die je in een lange nieuwe straat achterliet

hoe het vuurtorenlicht door het duister van

je jongensjaren streek en zomerochtenden

verontrustend lonkten.

                          3

Je begreep ze niet, de hints, glimlachjes,

blikken die je terloops werden gegund

op wat doorgaans preuts verborgen bleef

begreep je pas toen ze je niet meer werden

gegund, jij geen gunst meer was.

                         4

Terug van waar je nooit was, zoek je de codes

van apparaten waarvan je niet weet of ze wel

bestaan, vraag je je af of de deuren naar binnen of

naar buiten opengaan, het wellicht schuifdeuren zijn.

 

 

 

                               5

Het hart slaat niet meer de juiste maat

kanker speelt patience in de onderbuik

dromen verdwenen als grondmist, de heen -

weg blijkt zonder keren ook de terugweg.

                                6

Na de nachtelijke spookgedachten een nieuwe

nep parel aan het waardeloos snoer; maar goed

je mag of moet nog even, weet niet waar het eindigt

weet niet hoe, maar steeds  korter te gaan ben je er

zeker op weg naartoe.

                                 7

Beelden van steden en landschappen glijden voorbij

simuleren voortgang als in oude films; zo lijk je te varen

zonder gevaren, terwijl je toch weet dat op de bittere meren

van al wat vergleed vaak nog het dapperst wordt gevaren.

 

© Coos de Goede 2022/2023 - 


 

STILLE DISCO

 

Zij zwegen, bewogen, luisterden naar het scheen,

luisterden naar en bewogen op muziek, naar het scheen,

luisterden naar en bewogen op muziek die jij niet kon horen,

maar zij wel, naar het scheen, met andere oren.

 

© Coos de Goede 2023

 

REFREIN                                                                                           

 

In het huilen van een pasgeboren kind 

klinkt al, of we het willen horen of niet,

als in het ruisen van de zee en bomen

in de wind, het refrein van een eeuwig

durend lied, dat we er maar even zijn

en heel lang niet.

 

© Coos de Goede 2022

 

VERRASSINGEN

 

Dat je een bekende ziet en denkt,

hé, daar heb je die ook.

Dat je de gordijnen openschuift en ziet

dat het regent.

Dat je leest over een beroemd iemand

en denkt, verrek leeft die nog.

Dat je de gordijnen openschuift en ziet

dat de zon schijnt.

Dat je ’s avonds een merel hoort zingen

en denkt, hé, een merel.

Dat je ’s ochtends wakker wordt en weer

een merel hoort, waarschijnlijk dezelfde,

dat dan dus zowel jij als die merel nog leeft.

 

© Coos de Goede 2022

 

JEUGDVRIEND

 

Inderdaad, ik heb nog een foto van heel lang geleden.

Je beefde toen nog niet, nou ja, misschien een beetje

door plankenkoorts, zoals wij toen allemaal,

had je later ook vaak last van plankenkoorts?

 

Ik bewonderde je pianospel vanuit een niets.

Jij zei ik doe maar iets. Ik droeg voor

uit het telefoonboek van Amsterdam,

dat toen nog bestond. Jij vond het knap.

Ik zei ik doe maar wat.

 

Je ging me voor, als Amsterdamse jongen wegwijs

in de stad en veel meer dan dat, maar je stond je

er niet op voor, en ik was eens gretige leerling

in cafés op de pleinen en in cabaret Lilalo enzo.

 

Malle Babbe was er niet maar meisjes waren er wel

en meestal was jij het die er met een vandoor ging

en mij dan achterliet, wat geen probleem was tot

de regen zachtjes tikte op een zolderraam en jij trots

zwaaiend vanuit een sportauto afscheid van me nam.

 

We zagen elkaar soms jaren niet en dan toch weer wel,

zagen in de mannen die we geworden waren nauwelijks

nog de jongens die we eens waren, maar soms toch ook

weer wel, en je beefde nog niet, nou ja, misschien soms

een beetje door plankenkoorts, had je daar vaak last van?

 

Maar je beefde duidelijk wel, en niet zo’n beetje ook,

toen ik je weer eens op het scherm zag. Nee, dat beefde niet,

mijn tv was het niet, jij was het vriend, maar je zong als vanouds

of zelfs beter, doorleefder, en ontroerde velen.

 

Dreigde bij mij toen oudemannentranen? Welnee, mijn ogen waren

droog en traanden juist daardoor, ook terwijl jij wankel ter been

werd weggeleid. Ja jongen, ik heb nog een foto van heel lang geleden.

 

© Coos de Goede 2021

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb