VERSLAGEN: van een mislukt leven.
Herinneringen zijn gebeurde verzinsels.
Yackobes Chraduz - Albanees wijsgeer
AMNESTY
3
De volgende ochtend liep de vrouw al vroeg door de flat te ijsberen. En op een gegeven moment vroeg ze of ze even naar Canada mocht telefoneren, waar familie van haar woonde. Je had het in die tijd bepaald niet breed, wat zelfs een eufemisme te noemen is, maar vooruit. Ze belde naar verschillende personen, telkens na een vragende blik van haar en een knikje van jou. Je kon niet verstaan waar ze het over had maar kon dat wel zo ongeveer raden.
Toen je het hele gezelschap van een ontbijt had voorzien en daarna ook nog koffie met ze had gedronken, gingen jullie met bus en metro op weg naar de vreemdelingenpolitie aan het Waterlooplein. Ze hadden natuurlijk geen kaarten voor het openbaar vervoer en beschikten ook niet over Nederlands geld, dus jij moest voor ze betalen. Dat kon er ook nog wel vanaf.
In de uiterst kale wachtkamer van de vreemdelingenpolitie zaten mensen van allerlei pluimage. Maar mijn gezelschap werd meteen gevraagd verder te komen. Ze werden duidelijk verwacht. Jij mocht echter niet verder mee naar binnen. Je ging zitten bij de wachtenden. Er werd niet gesproken, Uitdrukkingloos werd je aangestaard. Het zal duidelijk zijn geweest dat je niet in hetzelfde schuitje als zij verkeerde doordat ze je Nederlands met de politie hadden horen spreken. Voor zowel de anderen als voor jou duurde het wachten lang maar in tegenstelling tot hen kon jij je toen het je te gortig werd permitteren aan te kloppen om te vragen hoe lang het nog ging duren. Oh, zat je daar nog altijd, zei een politieman door een kier, die Iraniër waren al naar Schiphol gebracht om te worden teruggevlogen naar Iran. Je was verbijsterd, niet alleen daardoor maar ook door die botheid ten opzichte van jou.
Thuis belde je Y, er over op. Ze zou juist een interview geven over Amnesty aan Radio 5, een Amsterdamse stadszender, en beloofde het als eerste ter sprake te zullen brengen. Je beluisterde het interview en hoorde duidelijk hoe verontwaardigd ook zij was over de gang van zaken. En er ontstond nogal wat ophef over de handelswijze van de vreemdelingenpolitie: veel boze luisteraars. De volgende dag besteedde ook dagblad Het Parool er kritische aandacht aan. Naar je vreest zou zo’n handelswijze van de vreemdelingen politie heden ten dage juist op nogal wat instemming kunnen rekenen.
Of het door de verontwaardigde reacties kwam weet je niet, maar de Iraniër bleken uiteindelijk niet te zijn uitgezet. Ze waren naar een asielzoekerscentrum in Luttelgeest gebracht. Daar zijn Y. en jij ze nog gaan opzoeken. Althans, dat was de bedoeling, maar de vrouw met het kleine meisje waren er niet, zouden pas ’s avonds terugkeren. Het was niet duidelijk waar ze naartoe waren. Het jonge stel was er wel en wilde best een autotochtje met jullie maken. Jullie namen ze mee naar Urk, waar jij in een café in kerstsfeer op koffie met gebak en daarna ook nog op andere dranken trakteerde, want je was jarig. Op een gegeven moment drong het kennelijk in volle omvang tot de jongen van het stel door hoe bijzonder het was dat hij daar met zijn vriendin in een café kon zitten drinken, wat in het Iran van de Ayatollahs toen onmogelijk was, en toen hij dat uitte, knikte zij met iets van schrik, alsof zij toch even vreesde er ook hier last door te krijgen.
Wordt vervolgd.
1
Al met vriendin M. zat je in een schrijfgroep van Amnesty International. Maar toen je na haar vertrek en de wilde periode daarna door die schrijfgroep Y. leerde kennen, werd je zeer actief in en voor die mensenrechtenorganisatie.
Y. zag je voor het eerst in de binnenstraat van het gebouw waarin een van de leden van de schrijfgroep woonde en de leden die keer ontving. De flatgebouwen van de Bijlmer hadden zogenaamde binnenstraten. Sommige gebouwen daar hebben die trouwens nog steeds, andere door verbouwingen niet meer. Y liep voor je en nam de lift die ook jij moest hebben, waardoor je veronderstelde dat ze een nieuw lid van de schrijfgroep zou kunnen zijn en samen stijgend vroeg je dat haar. Een zeer verlegen indruk makend bevestigde zij dat. Maar na de bijeenkomst nodigde zij je wel uit om op eerste kerstdag bij haar thuis te komen eten. Ze was getrouwd en had kinderen, twee dochtertjes. Die en haar man zouden er natuurlijk ook zijn. André Hazes’ eenzame kerst als spookbeeld in gedachten nam je haar uitnodiging aan.
Het was kortstondig een witte kerst. Het dooide al weer toen je aan het einde van die eerste kerstdag naar haar flat in gebouw Kouwenoord aan de andere kant van de Bijlmer liep. Je had korte elegante roodbruine leren laarzen aan die zeer te lijden hadden van de papperig geworden sneeuw en je voeten niet droog hielden, wat je bij haar aangekomen negeerde om niet lastig te zijn.
Er was ook een vriendin te gast. Je onderhield je ongemakkelijk met haar man en de kinderen terwijl Y. en de vriendin in de keuken bezig waren voor het kerstdiner. Je deed je best je sociaal te gedragen en paste er voor op niet te veel te drinken. Ogenschijnlijk verliep de avond in pais en vree. Je maakte complimenten over het eten, bedankte hartelijk voor alles en nam op een redelijke tijd afscheid.
Maar later vertrouwde Y. je toe dat ze door je aanwezigheid zo gespannen was geweest dat ze, ongemerkt voor jou en de anderen, had moeten overgegeven. Want het kwam natuurlijk tot een verhouding. Y. vroeg je een keer op de kinderen en de hond te passen - ze had een langharige Duitse herder - toen ze met haar man naar een of ander familiefeest moest. Dat deed je. En je had een keer haar driejarige dochtertje te logeren toen Y. met haar man, oudste dochtertje en een bevriend echtpaar een weekeinde naar België ging. De kleine J. had het toen erg moeilijk met de afwezigheid van haar ouders. Je deed moeite haar een leuk weekeinde te bezorgen maar herhaaldelijk vroeg ze met tranen in haar ogen wanneer haar pappie, mammie en zusje terugkwamen. Gauw, verzekerde je haar, maar dat gauw duurde haar duidelijk veel te lang.
Y. nodigde je bij haar thuis uit op een avond dat haar man naar zijn schaakclub was. De kinderen waren naar bed en sliepen naar zij je verzekerde zonder wakker te worden, wat toen en alle volgende keren waar bleek. De bedoeling was natuurlijk duidelijk. En daar kwam het dan ook van. De komende tijd was je al de schaakavonden van P. bij haar. Maar eigenlijk zat dat stiekeme gedoe je niet lekker. En na verloop van niet al te lange tijd speelde Y. open kaart met P. Hij had natuurlijk al zo zijn vermoedens en zal zich ongeveer zo gevoeld hebben als jij door voormalige vriendin M. en haar hardlopende violist P: genoeg P’s om de P erover in te hebben.
Tussen Y. en P. liep het uit op een scheiding. Naar ze je verzekerden was jij daarvan niet de reden, hun huwelijk was al langer in het slop geraakt. Hij betrok een flat op dezelfde galerij van gebouw Kouwenoord als waar Y. met de kinderen woonde. De verstandhouding tussen hen bleef de omstandigheden in aanmerking genomen goed. En hoewel P. een man met nogal wat gebruiksaanwijzingen was, ging ook jij vriendschappelijk met hem om. Daarnaast kon je tot je eigen verbazing erg goed met de kinderen overweg. Je had nooit gedacht dat je kinderen nog eens leuk zou gaan vinden. Maar de scheiding zal voor P. en de meisjes een hard gelag zijn geweest.
2
Na het vertrek van vriendin M. was je correctiewerk gaan doen voor een pulpuitgeverij. Dat leverde je een schamel inkomen op. Maar naast dat correctiewerk trok je er veelvuldig met Y. op uit voor Amnesty International. Je verliet de schrijfgroep in de Bijlmer, deed het voorzitterschap, dat je gaandeweg in de schoenen was geschoven, over aan Y. en werd lid van de Regionale contactgroep voor Amsterdam, de RKG in het Amnesty jargon. Aanvankelijk als gewoon lid maar al spoedig als voorzitter, waardoor je de regionale contactpersoon was. En Y. werd later naast haar voorzitterschap van de groep in de Bijlmer ook nog landcoördinator voor Suriname.
Y. en jij hadden regelmatig mensen van Amnesty uit het buitenland te logeren die hier waren voor een vergadering of actie. Eens was dat een corpulente en zeer uitbundige man uit Thailand, onder gebracht bij Y. Jij had bij haar geslapen toen jullie ‘s ochtends door de radio hoorden dat in Thailand een staatsgreep had plaatsgevonden. De Thaise gast sliep nog. Opgewonden klopte Y. op de deur van de logeerkamer en riep wat er aan de hand was. Hij bedankte en even later hoorden jullie dat hij een in zijn kamer aanwezige radio had ingesteld op een Engelstalige zender. Maar toen hij aan het ontbijt verscheen, bleek hij nauwelijks onder de indruk. Rustig liet hij weten wel zo ongeveer te begrijpen wat er speelde. Zo ingetogen hadden jullie hem niet eerder meegemaakt.
Op een avond werd jij thuis gebeld door de Amsterdamse politie. Ze hadden ontdekt dat jij de plaatselijke contactpersoon van Amnesty International was en zaten met een probleem. Een Iraans gezelschap was op Schiphol uit een vliegtuig gehaald, maar er bleek op dat tijdstip nergens plaats voor ze te zijn. Ze waren op weg geweest naar Canada, waar de luchtvaartmaatschappij ze om de een of andere reden niet naartoe mocht brengen. Dat begreep je niet, je begreep eigenlijk de hele gang van zaken niet. Maar de vraag was of jij ze voor een nacht onderdak kon bieden en ze de volgende dag wilde begeleiden naar het bureau van de vreemdelingen politie, dat destijds aan het Waterlooplein gevestigd was, want ze konden ze toch niet op straat laten overnachten. Het ging om vier personen, een vrouw met een kind en een jong stel. Nou, vooruit dan maar.
Ze werden door een politieman naar je flat in de Bijlmer gebracht. Gedwee volgden ze hem bij je naar binnen. De politieman vond dat je een goed mens was, nam afscheid en vertrok zo gauw mogelijk weer. Jij stelde je voor aan de onverwachte gasten en maakte ze wegwijs. Je had een logeerkamer met een tweepersoons opklapbed. Daar kon het jonge stel slapen. Wat normaal leek te worden gevonden, in ieder geval niet op protest stuitte. De vrouw, waarschijnlijk een jaar of veertig, en het kleine kind, een meisje van een jaar of zeven, konden in jouw slaapkamer en bed terecht. Ook dat vonden ze prima. Hoe de relatie tussen die vier was, werd je niet duidelijk, maar zeer waarschijnlijk waren de vrouw en het kleine meisje moeder en kind.
Zelf zou je op de bank in de huiskamer slapen, waarmee je door de situatie ook wel vrede moest hebben. Maar vooraleerst was daar het probleem dat ze nog geen avondeten hadden gehad. Je belde Y., die je al eerder telefonisch op de hoogte had gesteld van het onverwachte bezoek. Zij stelde voor dat ze in een avondwinkel een paar blikken ravioli zou gaan kopen en de inhoud daarvan bij je voor ze zou komen opwarmen. Dat leek je een goed idee en zo gebeurde het ook. Toen het gezelschap eenmaal met de warme ravioli aan tafel zat, ging Y. gauw terug naar huis waar ze haar dochters alleen had moeten laten. Terwijl het gezelschap at, zat jij op de bank en zag via je ooghoeken dat ze vieze gezichten naar elkaar trokken. Ze vonden het duidelijk niet lekker. Je kon ze geen ongelijk geven, je had de door Y. opgewarmde ravioli in de keuken voorgeproefd en vond het ook zelf een laffe hap.
Wordt vervolgd.
Maak jouw eigen website met JouwWeb