VERSLAGEN: van een mislukt leven.

 

Herinneringen zijn gebeurde verzinsels.

Yackobes Chraduz - Albanees wijsgeer

 

 

IJMUIDEN

 

JE ZWOM

 

2

 

Jij wist het niet, je ouders wisten het niet en de onderwijzers bemoeiden zich er niet mee. Tot verbazing van je ouders en onderwijzer wilde je de voorbereidende lessen Frans volgen voor leerlingen die naar een Mulo, HBS of gymnasium zouden gaan. De Franse taal trok je en de lessen gingen verbazingwekkend goed af. Als meneer er maar zin in heeft, merkte de onderwijzer erover op.

Maar omdat je schoolprestaties verder allerminst indrukwekkend waren en een HBS, Gymnasium of zelfs Mulo niet voor ons soort mensen was, een veel gebezigd credo bij je thuis, werd je vervolg opleiding de lagere zeevaartschool/ visserijschool omdat je van schepen en de zee hield. Vaak gingen de jongens van je lagere school naar die school of naar de ambachtsschool en de meisjes naar de huishoudschool. Hoger was voor de elite, de uitverkoren groepjes leerlingen die dat dat leken uit te stralen.

Jij dus naar die visserijschool, maar je had weinig belangstelling voor de lesstof en nauwelijks contact met de leraren en medeleerlingen. Je herinnert je nog een paar leraren en jongens, vrouwen gaven er toen nog geen les en meisjes zaten er niet op. Die schooljaren waren als je duistere Middeleeuwen. Al waren de Middeleeuwen dan volgens sommige historici helemaal niet zo duister als vaak wordt beweerd, voor jou waren die jaren daar op die school dat wel.

Eens per jaar was er een tocht van ongeveer een week op het IJsselmeer met het opleidingsschip Prinses Juliana. Je voelde je opgesloten tijdens die week op die varende school. Slechts eenmaal mochten jullie aan wal om een avond te stappen. Dat was in Stavoren. Jullie gingen in een café aan de haven biljarten. Een van de jongens stootte toen per ongeluk een scheurtje in het laken. Schichtig keken jullie in het rond, legden de ballen erop, rekenden af en gingen ijlings terug de Prinses Juliana

Ergens in de buurt van Hoorn tijdens een stormachtige nacht voor anker liggend, hadden jij en een andere jongen de hondenwacht. Samen met hem op de brug wachtend op niets, werd jij kotsmisselijk door de korte, heftige golfslag van het IJsselmeer, het rukken van het schip aan de ankerketting. Je probeerde het te verbergen voor je wachtgenoot, zei dat je even naar de wc moest, ging naar het dek, kotste over de reling en deed terug op de brug alsof er niets aan de hand was. Als je wachtgenoot iets vermoedde, liet hij het niet merken.

Toen het volgende jaar de tocht weer op het programma stond, wist je er onderuit te komen omdat je moest worden aangenomen door de Oudkatholieke kerk. De leraren en je klasgenoten waren verbaasd dat je dat kennelijk belangrijker vond dan die tocht, waar de andere jongens zich juist zo op verheugden. Er werd echter niet op afgedongen, want een geloofsovertuiging was toen nog heilig. Maar zo’n heilig boontje was jij niet echt.

 

 

1

 

Er was strand genoeg maar jij zwom bij een steiger in de havenmond naast het seinpostduin. En soms zwom je van daar naar het Forteiland aan de overkant, dat toen nog streng verboden gebied was en daarom spannend. Maar het was een eind zwemmen en gevaarlijk. Je moest opletten dat er geen schepen aankwamen en dat er niet werd gespuid. Dat laatste kon je zien door een kegel aan de semafoor. Als er werd gespuid zou je door de stroming worden meegesleurd richting zee en was je binnen de kortst mogelijke tijd in Engeland, zoals wel schertsend werd gezegd. Maar in werkelijkheid was de kans groot dat je dan verzoop.

 

Het was een mooie zomer toen je daar vrijwel dagelijks zwom, op de steiger lag te zonnen of over het verlaten Forteiland struinde. Maar ondanks de overvloedige zonneschijn toen hing er voortdurend een donkere wolk boven je. Je besefte in gebreke te blijven maar voelde je niet in staat er iets aan te doen. De toekomst leek je een langdurige regenbui zonder jas of paraplu. Je ouders leidden een druk en zorgelijk bestaan en begrepen evenmin als jij wat je bewoog. Ze lieten je zwemmen. Je had zussen en vrienden maar voelde je alleen alsof je altijd op het Forteiland verbleef. Misschien had je toch maar beter een keer kunnen gaan zwemmen als er werd gespuid. Maar dat overwoog je niet.

 

Wordt vervolgd,