VERSLAGEN: van een mislukt leven.
Herinneringen zijn gebeurde verzinsels.
Yackobes Chraduz - Albanees wijsgeer
AMSTERDAM
AMPHO EN BIJLMER
3
In die tijd volgde je een schriftelijke cursus HAVO. Het ging je vrij makkelijk af, zonder problemen slaagde je na een paar jaar voor het staatsexamen. Maar wat niet goed ging, was de vriendschap met N. en A. En wat nog erger was, ook de verhouding met vriendin M. ging niet goed. Onmachtig ervoer je hoe de relatie met haar na negentien jaar aan het uitdoven was, waardoor je nog meer met jezelf in de knoop raakte dan de laatste jaren door je afhankelijke positie van haar toch al het geval was geweest. Zonder zelf goed te weten waarom, zocht je ruzie met N. en A., vooral met N. en verbrak je op een gegeven moment de vriendschap. Maar verbrak je niet eigenlijk de vriendschap met jezelf?
Vriendin M. zocht ondertussen steeds vaker haar heil bij mannelijke collega’s. Vanuit jullie jaren zestig/zeventig moraal moest dat kunnen en probeerde jij de teloorgang van jullie relatie erdoor te ontkennen. Je hield nog wel degelijk van haar. Wat voor haar ten opzichte van jou vermoedelijk niet meer echt gold. Ze zal geen hekel aan je hebben gekregen, waarschijnlijk niet, maar het achteraf bezien toch wel met je hebben gehad. Wat je toen niet wilde of durfde in te zien. Hoewel ook zij het er na al die jaren toch ook wel moeilijk mee zal hebben gehad, was ze steeds duidelijker op jacht en leidde dat uiteindelijk tot een verliefdheid tussen haar en collega violist P. die letterlijk en figuurlijk van hardlopen hield.
Tijdens een tournee van het orkest door Groot - Brittannië kwam het tot een climax. Eerst kon P. niet mee doordat hij zijn paspoort was vergeten. Maar hij reisde het orkest en waarschijnlijk vooral M. achterna. En bij zijn aankomst in het Verenigd Koninkrijk was het volgens de verhalen van M. en anderen gelijk helemaal raak. Het plan was geweest dat jij naar Londen zou komen als het orkest daar was aangekomen voor een concert in de Royal Albert hall. Maar M. liet je telefonisch weten dat je dat niet moest doen. Ze zou na de tournee naar huis komen om wat spullen op te halen, een nacht op de bank slapen en de volgende dag definitief naar P. vertrekken. Je had al geboekt, moest de reis annuleren. In de paar dagen voor haar terugkomst viel je bijna 10 kilo af. Maar je wist je te beheersen toen zij voor je stond.
Na haar vertrek kreeg je behalve van je familie ook veel steun van haar oudste zuster, die evenals haar jongste zuster vrij jong aan kanker is overleden. Daarnaast trok je veel op met de onberekenbare H. een vrouw uit je flatgebouw die kort daarvoor haar man, een historicus en fanatiek boekenverzamelaar, aan longkanker had verloren: nee, geen roker. En je was, alleen of met haar, altijd welkom bij een stel dat helemaal aan het begin, bij de parkeergarage, van het enorme flatgebouw Florijn woonde. Zij was vertaalster en hij bassist en pianist, speelde in het toenmalige Noordhollands Philharmonisch Orkest. Zij en hij stonden altijd voor H. en jou klaar in die voor jullie beiden zo moeilijke tijd, namen jullie mee naar musea en andere gelegenheden om jullie afleiding te bieden.
Die vertaalster is vele jaren later ook aan kanker overleden. Je was toen allang verhuisd van de Bijlmer naar het KNSM - eiland en had geen contact meer met haar en haar man. Maar toen je de overlijdensadvertentie in Het Parool zag, ben je naar haar begrafenis gegaan. En daarna heb je, nadat hij je had opgebeld en het erg moeilijk bleek te hebben met het verlies van zijn vrouw, nog een keer met hem geborreld in de serre van café-restaurant Luxembourg aan het Spui.
Na die schriftelijke cursus en staatsexamen HAVO besloot je ondanks de ontregeling door het vertrek van vriendin M. door te gaan voor het VWO. En ook dat ging je goed af. Voor het mondelinge gedeelte van het staatsexamen logeerde je enkele dagen in een hotel in Den Haag. Je slaagde als beste voor het staatsexamen VWO van dat jaar. Je diploma werd je daarom uitgereikt door de toenmalige staatssecretaris voor onderwijs, de vader van de schrijver Oek de Jong, die je toevertrouwde zijn diploma voor de middelbare school ook via een staatsexamen te hebben behaald.
M. zag je na de breuk jarenlang niet. Maar na een jaar of dertig ging je met vriendin A. naar een concert van haar en haar hardlopende violist P. in de Boekmanzaal van het Amsterdamse stadhuis, de Stopera. En hoewel je dat niet van plan was geweest, besloot je na afloop van dat concert toch maar even naar ze toe te gaan. Vriendin A. bleef op de gang staan wachten. Hardlopende violist P. herkende je onmiddellijk en was vriendelijk. M. herkende je niet of deed alsof. Voor de zekerheid zei je haar, goedhartig als je bent, wie je was. Ze reageerde afstandelijk, wekte een schichtige, zelfs ietwat bangelijke indruk en probeerde je zo gauw mogelijk te lozen. Wat haar makkelijk werd gemaakt doordat er twee oude vriendinnen van haar verschenen.
1
Na het conservatorium werd M. aangenomen door het Amsterdams Philharmonisch orkest, het voormalige Kunstmaandorkest. Veel later werd het AMPHO met het Utrechts Symfonie Orkest samengevoegd tot het Nederlands Philharmonisch Orkest. Jullie bewoonden toen M. toetrad tot het Ampho twee kleine kamers op verschillende verdiepingen in de Bilderdijkstraat. Pogingen geschiktere woonruimte te vinden strandden keer op keer op de immer problematische Amsterdamse woningmarkt.
Je kunt je nog één van de eerste keren herinneren dat M. naar haar werk ging. Normaal repeteerde het orkest in gebouw Felix Meritis aan de Keizersgracht, maar om de één of andere reden moesten de orkestleden die keer vlak bij jullie om de hoek op de Da Costakade samenkomen, waarschijnlijk om van daar met een bus ergens naartoe te gaan. Je liep er met M. naartoe. De directeur, Jan Huckriede, stond al met een groepje musici te wachten op de stoep voor het badhuis dat daar nog altijd is. Je werd nieuwsgierig toegeknikt door haar directeur en enkele collega’s. Je was naar de alternatieve mode van de jaren zestig gekleed. Geen idee wat voor indruk dat op het gezelschap maakte. Maar het orkest bestond voornamelijk uit jonge musici en die waren wel wat gewend.
M. en jij namen afscheid en zij sloot zich aan bij haar collega’s. Jij ging door naar café Reynders op het Leidseplein, waar je ’s ochtends meestal koffie dronk en de krant las. Toen M. door haar aanstelling bij het orkest een naar jullie maatstaven riant salaris kreeg, haalde ze je over om je helemaal aan het schrijven te gaan wijden in plaats van je tijd te verdoen met allerlei baantjes via uitzendbureaus. Dat was genereus van haar maar had je niet moeten doen. Een toekomst als schrijver is zeer ongewis en je vervreemde erdoor van de buitenwereld. Je was altijd al min of meer een eenling geweest maar had tot dan toe toch altijd tamelijk goed met mensen kunnen omgaan. Door die afhankelijke positie werd je echter, ondanks de wetenschap dat veel schrijvers en kunstenaars in het begin enige tijd zo hadden geleefd, onzeker in de omgang met anderen. Je wist je geen houding te geven en werd daardoor moeilijk in de omgang.
Om het woonprobleem op te lossen, besloten jullie een flat in de Bijlmermeer te huren. In dat nog jonge stadsdeel was relatief makkelijk aan een ruime flat te komen, vooral doordat het al spoedig een negatief imago kreeg. Kort na de oplevering werd Suriname zelfstandig en trokken veel Surinamers naar Nederland. De meesten van hen kwamen in de Bijlmer terecht zonder enig idee hoe zo’n flatgebouw bewoond moest worden.
Op het gevelterras dat café Reynders aan het Leidseplein toen nog had, zei een man eens tegen je ‘Wat is dat voor een volk dat vlucht voor zijn onafhankelijkheid? Je had er geen oordeel over, maar de problemen die de Surinamers destijds in de Bijlmer veroorzaakten waren onmiskenbaar. Ook jullie kregen er mee te maken. Buren die hun muziek zo hard draaiden dat de ramen trilden in de sponningen. En door nogal wat bewoners werd het huisvuil niet via de daartoe dienende stortkokers geloosd maar vanaf het balkon in het weelderige groen rondom de flats. Klagen hielp niet, ook niet via de woningbouwvereniging.
Daarbij tierden misdaad en geweld welig. Het was zeker niet zo dat alle Surinamers zich aan zulk gedrag schuldig maakten, maar het waren er genoeg om de sfeer in wat een moderne modelwijk had moeten worden grondig te verzieken. Later kwamen er ook veel mensen uit Afrikaanse landen wonen en die veroorzaakten soortgelijke problemen. Het gevolg was dat de voor dat stadsdeel beoogde doelgroep, de middenklasse, wegtrok, potentiële nieuwe gegadigden uit die groep werden afgeschrikt en grote delen van de wijk verpauperde. Maar tegenwoordig is het stadsdeel er door gewenning en grootschalige herbouw veel beter aan toe.
2
M. werd gebeld door haar voormalige vioollerares van het conservatorium. Een leerlinge van haar was ook aangenomen bij het Amsterdams Philharmonisch Orkest, maar ze had psychische problemen, een zelfmoordpoging achter de rug. Het leek wel weer goed met haar te gaan maar ze bleef toch kwetsbaar, of M. haar daarom wilde opvangen en ter zijde staan. Dat zegde ze toe. Zo leerden jullie N. kennen, die in Fleerde kwam te wonen, een flatgebouw tegenover Florijn, het flatgebouw waarin jullie na de Bilderdijkstraat terecht waren gekomen.
N. bleek een leuke, spontane jonge vrouw te zijn. Jullie konden je nauwelijks voorstellen dat ze depressief was of was geweest. Er ontstond een hechte vriendschap. Te hecht wellicht. Jullie waren met z’n drieën een tijdlang onafscheidelijk, dronken veel, te veel, bij haar of bij jullie thuis, gingen uit in de stad en op korte vakanties in binnen - en buitenland. Natuurlijk speelden ook de hormonen op maar dat bleef beheersbaar.
N. maakte makkelijk contact, sloot vriendschap met velen, in dat opzicht had ze M. en jou niet nodig. Voor de orkestleden was de vriendschap van N. met jullie natuurlijk geen geheim. Sommigen waren nieuwsgierig naar jou, die afstandelijke, hooghartige vriend van M. En nu dus op de een of andere manier ook van N. Ze probeerden via haar meer over jou te weten te komen. Volgens haar gaf ze je dan altijd een positieve recensie zonder in bijzonderheden te treden.
Tijdens een zomervakantie ging N. naar Canada om haar geëmigreerde zuster te bezoeken. Daar leerde ze A. kennen, de nog studerende zoon van een historicus die voor de Verenigde Naties nog de onafhankelijkheid van Indonesië mede had begeleid. Ze werden verliefd en hij nam haar mee naar zijn ouderlijk huis. Zij was onder de indruk van de intellectuele sfeer daar, schreef ze jullie.
Terug in Amsterdam en bij haar thuis verslag uitbrengend was ze volkomen over haar toeren. Ze rolde over de vloer, lachte en huilde tegelijk. Misschien had ze een jetlag, maar daarnaast was het dan toch ook duidelijk dat ze zich met haar gevoelens geen raad wist. Geleidelijk kwam ze wel weer tot rust, maar de vriendschap met haar was vervolgens hoewel nog hecht toch niet meer als daarvoor. A. kwam na een paar maanden naar Nederland en trok bij N. in. Voortaan waren jullie toen met z’n vieren en dat ging tamelijk goed. A. bleek een aardige kerel maar door zijn komst veranderde de vriendschap uiteraard wel weer opnieuw van karakter.
N. stelde voor met zijn vieren in haar Eend op vakantie naar Portugal te gaan, waar toen de Anjerrevolutie in zijn nadagen verkeerde. M. en jij hadden er twijfels over. N.’s verhouding met A. was nog pril en jullie vriendschap met hem erbij ook, zou zo’n lange autoreis/vakantie daarop niet een te zware wissel trekken? Maar N. drong er sterk op aan. Zij vond het juist verstandig met z’n vieren te gaan, niet steeds op dezelfde persoon te zijn aangewezen, en uiteindelijk stemden jullie er toen maar mee in. Wel zouden N. en A. eerder vertrekken, naar Parijs, waar ze bij de een of andere kennis zouden logeren tot jullie kwamen. Jij moest zogenaamd eerst nog wat schrijfwerk afmaken. In werkelijkheid wilde je zo die gezamenlijke vakantie nog wat uitstellen. Jullie zouden later met de trein naar Parijs gaan en ze daar treffen bij die kennis om de volgende dag gezamenlijk met de auto verder te gaan.
Met gemengde gevoelens zagen jullie ze vanaf het balkon van jullie flat in de volgepropte Eend vertrekken. Moesten jullie daar eerdaags ook nog bij, kon dat wel? Maar goed, een dag of vijf later vertrokken jullie met de trein ook naar Parijs en troffen daar N. en A. bij een jonge vrouw in een appartement zonder meubelen. Op kussens gezeten werd thee, koffie of wijn gedronken, dat weet je niet meer precies. En wonderlijk genoeg weet je ook niet meer of jullie toen daar of in een hotel sliepen. Wel dat je moe was, dat jullie de volgende dag aan de lange autoreis door Frankrijk, Spanje en Portugal begonnen en dat die inderdaad de wissel op de onderlinge verhoudingen trok die M. en jij hadden gevreesd.
Jullie hadden geen rijbewijs, het sturen kwam neer op N. en A. Maar N. deed dat verreweg het vaakst. De stemming had te lijden onder vermoeidheid, hitte en niet eerder gebleken karakter eigenschappen. In Frankrijk werden jullie een paar maal opgelicht bij benzinestations. Eerst geloofden jullie de pompbedienden nog als die beweerden dat er nieuwe olie nodig was. Maar dat werd zo vaak beweerd dat jullie het gingen wantrouwen en negeren. Als jullie zelf het oliepeil controleerden bleek dat telkens wel in orde.
Natuurlijk werd er niet aan een stuk doorgereden. Onderweg overnachtten jullie in pensions of hotels. Wat in Noord - Spanje soms nog tot gefronste voorhoofden leidde omdat jullie niet getrouwd waren. Maar er werd toch wel iedere keer onderdak verleend. Geld stonk ook daar toen niet.
In de Pyreneeën weigerde de Eend op de steile hellingen een paar maal als een koppige ezel verder te gaan. Er was iets met de bougies of zo. Maar iedere keer slaagden jullie er weer in hem aan de gang te krijgen. Al dan niet door gepeuter met een haarspeld.
In Spanje werden jullie aangehouden door de Guardia Civil. Waar was de reis naartoe? Portugal bleek een verdachte bestemming door de Anjer revolutie. De auto moest worden leeggehaald en de bagage nagekeken. Er werd natuurlijk niets verdachts gevonden want er was niets verdachts. Inpakken en doorrijden dan maar. Maar net weer opgang, klonk een schrille fluit. Verbaasd keek N. in de achteruitkijkspiegel en jullie om. Een politiemannen met een fluit in de mond hield zijn wapen op de Eend gericht. N. stopte geschrokken en reed achteruit terug. Gedienstig stapten jullie uit. De politieman liet zijn wapen zaken en gebaarde dat de achterklep opnieuw moest worden geopend. Toen dat was gebeurd, bekeek hij voor de vorm de bagage weer die hij en zijn collega’s net nog uitvoerig hadden gecontroleerd, waarna hij stug knikte en gebaarde dat jullie weer door mochten. Opnieuw wegrijdend verkeerden jullie in angstige afwachting, maar deze keer werd er niet gefloten en geen wapen op de Eend gericht. Wat zou er zijn gebeurd als jullie dat fluitsignaal niet hadden gehoord of hadden genegeerd, zou die politieman dan hebben geschoten?
Eindelijk de Portugese grens gepasseerd en ergens op een terras neergestreken, vroeg N. uitgeput waar ze eigenlijk was. Portugal luidde een driestemmig antwoord met verschillende accenten. Er bleken Nederlanders vlakbij jullie te zitten die het hadden gehoord en erom moesten lachen. Jullie deden dat toen ook, wat bevrijdend werkte.
In het revolutionaire Portugal was het toerisme vrijwel stilgevallen. Onderweg naar Lissabon kregen jullie de riantste hotelkamers aangeboden voor spotprijzen, een keer zelfs een bruidssuite. In Lissabon bleek de revolutie vooral een feestelijk gebeuren. Voornamelijk jongeren bevolkten in opperbeste stemming de pleinen en straten. Jullie hadden er echt wel een leuke tijd, maar toch was de onderlinge verstandhouding bekoeld. Ook tussen vriendin M. en jou trouwens. Wat terug in Nederland in beide gevallen niet echt meer goed kwam.
Maak jouw eigen website met JouwWeb